Bloedtest voor beoordeling werking nanomedicijn

Eén druppel bloed is voldoende om te testen of het nanomedicijn zich richt op zieke cellen en gezonde cellen ongemoeid laat. De bloedtest blijkt geschikt voor therapie-op-maat bij behandeling van leukemie.

Nanomedicijnen worden steeds vaker ingezet bij de behandeling van kanker. Het zijn kleine deeltjes bestaande uit therapeutisch eiwit (het actieve geneesmiddel) verpakt in een speciaal materiaal dat zorgdraagt voor gerichte en geleidelijke afgifte; rechtstreeks aan de zieke cellen, zonder gezonde cellen aan te tasten. Ofwel maximaal therapeutisch effect en minimale bijwerkingen. Polyethyleenglycol (PEG) is in deze nanoplatforms een veel gebruikt materiaal voor verpakking van het therapeutisch eiwit.

Het gebruik van PEG kan echter ook een immuunreactie veroorzaken waarbij anti-PEG-antilichamen worden gevormd. Hierdoor neemt de therapeutische werkzaamheid (sterk) af. Australische onderzoekers hebben een proof-of-concept bloedtest ontwikkeld voor detectie van anti-PEG-antilichamen. Het team onderzocht de test voor drie verschillende PEG-gebaseerde nanomedicijnen tegen leukemie. Het bloed van leukemiepatiënten die met deze middelen werden behandeld, werd getest op aanwezigheid van PEG-antistoffen.

De onderzoekers ontdekten dat individuele verschillen in het immuunsysteem de werking van de nanotherapie beïnvloeden. Zij toonden aan dat aanwezigheid van anti-PEG-antilichamen gecorreleerd is met een verminderde therapeutische werkzaamheid en meer bijwerkingen van het onderzochte geneesmiddel. Hiermee lijkt de test een waardevol instrument voor therapie-op-maat. Alleen patiënten die geen antistoffen produceren tegen het PEG-gebaseerde nanomedicijn worden geselecteerd voor behandeling.

Voor bron zie hier.