Autisme aantoonbaar in ontlasting
Het darmmicrobioom van mensen met autisme blijkt te verschillen van het microbioom van gezonde mensen. Dit lijkt een basis voor de ontwikkeling van een ontlastingstest om autisme vroegtijdig op te sporen.
Het is al langer bekend dat autistische mensen over het algemeen minder gevarieerde bacteriën in hun spijsverteringsstelsel hebben. Hoewel genetische factoren een substantiële rol spelen bij autisme, lijkt het microbioom de ernst of expressie van autismespectrumsymptomen te beïnvloeden. Een groep Chinese en Britse onderzoekers startte een studie om inzicht te krijgen in de rol van het microbioom. Ze onderzochten ontlastingsmonsters van ruim 1.600 kinderen in de leeftijd van één tot dertien jaar, van wie sommigen autistisch waren.
Ze controleerden de monsters op bacteriën, virussen, schimmels en andere microben en ontdekten dat de darmmicroben van kinderen met en zonder autisme aanzienlijk verschilden. Ook werden verschillen in metabolische routes ontdekt. Op basis van de bevindingen ontwikkelden de onderzoekers een algoritme om autistische kinderen te identificeren. Met zo’n AI-ondersteunde ontlastingstest zou autisme vroegtijdig moeten kunnen worden opgespoord.
Gewoonlijk duurt het drie tot vier jaar om een vermoeden van autisme te bevestigen. Daarom worden de meeste kinderen pas op ongeveer zesjarige leeftijd gediagnosticeerd. Met het microbioom biomarkerpanel is het mogelijk om bij kinderen jonger dan vier jaar de aandoening vast te stellen. Een veelbelovend perspectief, maar er is meer onderzoek nodig om de bevindingen te bevestigen in meer groepen en andere populaties. Het onderzoek is gepubliceerd in Nature Microbiology.
Voor bron zie hier