2 september 2019

70-genenprofiel leidt tot beter op gebruik chemotherapie bij vroege borstkanker

Het gebruik van chemotherapie is bij patiënten met vroeg stadium hormoonreceptorgevoelige borstkanker tussen 2013 - 2016 aanzienlijk gedaald, terwijl de inzet van genexpressieprofielen toenam. Dat blijkt uit een studie van Julia van Steenhoven (Diakonessenhuis, UMCU) en collega’s. De daling in chemotherapie trad op in een periode dat er geen wijziging plaatsvond in de landelijke richtlijn Borstkanker (2012). In internationale richtlijnen werd echter al voorzichtig geadviseerd om minder chemotherapie te geven aan geselecteerde patiënten (ER+/HER2-). Deze studie weerspiegelt de toenemende terughoudendheid tot het geven van aanvullende chemotherapie aan geselecteerde patiënten met een vroeg stadium van borstkanker.
 
De vooruitzichten van patiënten met borstkanker zijn de afgelopen decennia aanzienlijk verbeterd, waardoor de kans op ‘overbehandeling’ is toegenomen. Een genexpressieprofiel, zoals het 70-genenprofiel, wordt gebruikt om een onderscheid te maken tussen patiënten met een hoog of laag risico op het ontwikkelen van afstandsmetastasen. Het 70-genenprofiel draagt bij aan een betere selectie van patiënten die met aanvullende systemische therapie behandeld worden.
 
De onderzoekers concluderen dat het gebruik van chemotherapie bij patiënten met een indicatie voor een genexpressieprofiel tussen 2013 - 2016 aanzienlijk is gedaald en dat de inzet van een genexpressieprofiel in deze periode toenam. De daling in het gebruik van chemotherapie trad op in een periode dat er geen wijziging plaatsvond in de landelijke richtlijn Borstkanker (2012), terwijl in internationale richtlijnen voorzichtig werd geadviseerd om minder chemotherapie te geven aan geselecteerde ER+/HER2- patiënten.
 
Klik hier voor meer informatie.