20 november 2018

Aandacht voor belang farmacogenetica

Veel patiënten weten nog niet dat DNA-profilering bestaat en hebben dus ook geen besef van het belang ervan voor de therapie. Helaas is die onbekendheid er ook nog bij veel zorgverleners. Zo noemt apotheker Jesse Swen, gespecialiseerd op dit gebied, in het Pharmaceutisch Weekblad nr 44 van 2018 dat bij één op de negentien mensen die starten met een geneesmiddel, een dosisaanpassing gedaan zou moeten worden als het  farmacogenetisch profiel bekend zou zijn. Er spelen diverse vragen rond de inzet van farmacogenetische testen: wanneer moet je gaan testen, en wie (iedereen of alleen specifieke groepen)?

Vanuit het LUMC is het zogeheten U-PGx-consortium gestart, met een subsidie van € 15 miljoen uit het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie HORIZON2020. Dit consortium doet onder meer een prospectieve studie waarin wordt onderzocht of een farmacogenetisch paspoort de behandeling met geneesmiddelen kan verbeteren en kosteneffectief is. Men wil opnderzoeken of het aantal klinisch relevante bijwerkingen met 30% kan worden teruggebracht. Ook wordt gekeken naar de eventuele kostenbesparingen. De verwachting is dat de kosten voor een PGx-profiel zich zeker terugverdienen op termijn.

Interesse is er vanuit de betalers - zorgverzekeraars – maar iedereen wacht op meer bewijs dat grootschalige invoering van farmacogenetische testen leidt tot betere behandeluitkomsten en kostenbesparingen.
Ook zal moeten worden bekeken hoe en waar de farmacogenetische gegevens van een patiënt moeten worden opgeslagen. Hierover is ook nog discussie. Te denken valt aan een kaartje (vergelijkbaar met een bankpas), of zogeheten personal genetic lockers (opslag op een centrale server, die met machtiging van de patiënt beschikbaar zijn voor zorgverleners).

Lees hier verder.