Aanpassing richtlijn zelfcontrole diabetes
De eerste bloeddruppel biedt dan een betrouwbaar meetresultaat. Ontbreekt de mogelijkheid om eerst handen te wassen, dan biedt bij vingers die niet zichtbaar vies zijn of in aanraking zijn geweest met glucose (suiker) na het wegvegen van de eerste bloeddruppel, juist de tweede bloeddruppel een betrouwbare bloedglucosewaarde. Dit blijkt uit een onderzoek van diabetesverpleegkundige Hanneke Hortensius van Isala Klinieken uit Zwolle. Haar onderzoek leidde tot aanpassing van de Nederlandse Richtlijn Zelfcontrole.
Er wordt geschat dat zo‘n 250.000 mensen in Nederland behandeld worden met insulinetherapie. Zelfcontrole is voor hen een onmisbaar hulpmiddel. Het doel van zelfcontrole is om een zo goed mogelijke diabetesinstelling te bereiken en daarmee de kans de kans op micro- en macrovasculaire complicaties te verkleinen. De meeste van deze mensen moeten hun leven lang zelfcontrole uitvoeren en een deel van hen moet dit dagelijks doen. Hortensius deed als een van de eersten bij deze patiëntencategorie wetenschappelijk onderzoek naar belangrijke praktische aspecten van zelfcontrole. De uitkomsten leidden tot praktische adviezen voor zelfcontrole.
n een van haar onderzoeken ging zij na welke bloeddruppel gebruikt kan worden om een betrouwbare bloedglucosewaarde te krijgen. Zij kwam hierbij tot drie adviezen. Na het goed wassen van de handen met water en zeep, kan bij zelfmeting het beste de eerste bloeddruppel gebruikt worden. Als handen niet zichtbaar vuil zijn of in aanraking zijn geweest met glucose en handen wassen niet mogelijk is, kan juist beter de tweede druppel gebruikt worden nadat de eerste is weggeveegd. Zijn de handen zichtbaar vuil of in aanraking geweest met glucose en kunnen ze niet gewassen worden, dan is haar conclusie dat er geen betrouwbare bloedglucosewaarde gemeten kan worden. Hortensius adviseert om dan geen zelfcontrole te doen. De conclusies van haar onderzoek leidden tot een aanpassing van de multidisciplinaire Richtlijn Zelfcontrole.
Mensen ervaren zelfcontrole niet altijd als een hulpmiddel. Het kan ook als last ervaren worden omdat het hen bijvoorbeeld steeds opnieuw confronteert met hun diabetes. Hortensius ontwikkelde op basis van de uitkomsten van haar onderzoek een vragenlijst naar beleving van zelfcontrole. Tot nu toe was er nog niet een goede manier om de beleving van deze patiënten op een gestructureerde manier te meten. Hortensius verwacht dat bespreken van de beleving leidt tot een betere inzet van zelfcontrole en daarmee tot verbetering van de glucoseregulatie en kwaliteit van leven.