18 december 2014

Betere test prostaatkanker

Nederland krijgen jaarlijks ruim twaalfduizend mannen de diagnose prostaatkanker. Die diagnose is gecompliceerd: de gangbare testen werken veel overbehandeling in de hand. De klassieke bloedtest bijvoorbeeld, waarbij het eiwit PSA in het bloed wordt gemeten, blijkt al langer niet afdoende. Patiënten bij wie een hoge concentratie PSA wordt geconstateerd worden doorgestuurd voor een biopsie, een onaangename ingreep die nare gevolgen kan hebben - maar een hoge PSA-waarde hoeft niet noodzakelijkerwijs kanker te betekenen en zegt bovendien niets over de ernst van een eventuele tumor.
 
Ook de zogenaamde PCA3-test, een test die de aanwezigheid van een bepaald gen in urine meet, voldoet niet helemaal. Het opsporen van kanker gaat daarmee weliswaar beter, maar de agressiviteit van de tumor kan er niet mee worden gemeten.
 
Gisèle Leyten van het Radboudumc promoveerde op 9 december jl. op dit onderwerp. Zij benadrukt het belang dat de arts zeker weet om welke soort kanker het gaat, omdat veel mannen prostaatkankercellen hebben, maar niet alle kankers moeten behandeld worden.
 
Met de nieuwe urinetest blijkt ongeveer 50 procent van de biopsieën te kunnen worden voorkomen, tegenover 40 procent bij de oude urinetest.  Op zoek naar een geschiktere test onderzocht Leyten de voorspellende waarde van tien andere genen die in urine aan te tonen zijn. Een combinatie van vier van die genen, die fungeren als merkstof voor prostaatkanker, blijkt voldoende; de arts kan daarmee een beduidend beter beeld krijgen van de aard en ernst van de tumor dan voorheen, zegt Leyten, want het genetisch materiaal hangt samen met de agressiviteit van de kanker. Vervolgens kan een betere afweging gemaakt worden of biopsie - waarbij een beetje prostaatweefsel wordt verwijderd - noodzakelijk is.
 
De urinetest geeft in combinatie met de PSA-test het betrouwbaarste beeld van de kanker, aldus Leyten. Naar verwachting is de nieuwe test in 2015 beschikbaar voor gebruik.