12 november 2015
Biomarker kondigt chronische nierziekte aan
Het gaat om het suPAR (soluble urokinase-type plasminogen activator receptor), kortweg: eiwitoplosbaar urokinasereceptor. De biomarker valt niet uit de lucht: in eerder onderzoek van dezelfde onderzoeksgroep (onder leiding van Jochen Reiser, eerste auteur Salim Hayek) werd aangetoond dat suPAR een rol speelt bij het ontstaan van de nierziekte Focale Segmentale Gomerulosclerose (FSGS).
In het onderzoek dat deze week werd gerapporteerd, bepaalden Hayek e.a. het verband tussen suPAR-gehalten en nierfunctie (gebaseerd op de geschatte glomulaire filtratiesnelheid, de eGFR-waarde) bij bijna 2300 personen. 40% van de individuen met hoge suPAR-gehalten (meer dan 3040 picogram/mL), maar met gezonde GFR-waarden ontwikkelden chronische nierziekte over een tijdvak van vijf jaar. Slechts 10 % van de personen met lage suPAR-gehalten kregen de ziekte. Verder vonden Hayek e.a. dat suPAR afnemende eGFR voorspelt bij patiënten van wie al bekend is dat ze chronische nierziekte in het eerste stadium hebben.
Hayek e.a. wagen zich zelfs aan een stratificatie van de risico's. Normaal is een suPAR-gehalte van minder dan 2373 picogram per milliliter (pg/mL). Meer risico lopen patiënten bij waarden tussen: 2373-3030 pg/mL, een nog hoger risico bij waarden tussen 3040-4020 pg/mL – die waarden gelden als hoog. Zeer hoog noemen ze waarden boven 4020 pg/mL.
De onderzoekers verwachten dat suPAR op termijn net zo'n ingeburgerd begrip zal worden als cholesterolgehalte. Maar twee commentatoren in NEJM, Karl Skorecki en Barry Freedman, lopen minder hard van stapel. Zij vinden de biomarker veelbelovend, maar wijzen er ook op dat veel mensen met een hoog suPAR-gehalte en een normale eGFR-waarde helemaal geen chronische nierziekte kregen. Ook wijzen ze erop dat patiënten met kanker of acute infecties buiten het onderzoek bleven: beide condities hebben namelijk een onafhankelijk effect op het suPAR-gehalte. De uitkomsten van Hayek e.a. kunnen dus al niet op deze groep van toepassing zijn. Meer validatie van de nieuwe biomarker is dus nodig.
In het onderzoek dat deze week werd gerapporteerd, bepaalden Hayek e.a. het verband tussen suPAR-gehalten en nierfunctie (gebaseerd op de geschatte glomulaire filtratiesnelheid, de eGFR-waarde) bij bijna 2300 personen. 40% van de individuen met hoge suPAR-gehalten (meer dan 3040 picogram/mL), maar met gezonde GFR-waarden ontwikkelden chronische nierziekte over een tijdvak van vijf jaar. Slechts 10 % van de personen met lage suPAR-gehalten kregen de ziekte. Verder vonden Hayek e.a. dat suPAR afnemende eGFR voorspelt bij patiënten van wie al bekend is dat ze chronische nierziekte in het eerste stadium hebben.
Hayek e.a. wagen zich zelfs aan een stratificatie van de risico's. Normaal is een suPAR-gehalte van minder dan 2373 picogram per milliliter (pg/mL). Meer risico lopen patiënten bij waarden tussen: 2373-3030 pg/mL, een nog hoger risico bij waarden tussen 3040-4020 pg/mL – die waarden gelden als hoog. Zeer hoog noemen ze waarden boven 4020 pg/mL.
De onderzoekers verwachten dat suPAR op termijn net zo'n ingeburgerd begrip zal worden als cholesterolgehalte. Maar twee commentatoren in NEJM, Karl Skorecki en Barry Freedman, lopen minder hard van stapel. Zij vinden de biomarker veelbelovend, maar wijzen er ook op dat veel mensen met een hoog suPAR-gehalte en een normale eGFR-waarde helemaal geen chronische nierziekte kregen. Ook wijzen ze erop dat patiënten met kanker of acute infecties buiten het onderzoek bleven: beide condities hebben namelijk een onafhankelijk effect op het suPAR-gehalte. De uitkomsten van Hayek e.a. kunnen dus al niet op deze groep van toepassing zijn. Meer validatie van de nieuwe biomarker is dus nodig.