26 mei 2016

Bloedtest kan voedselprovocatietest vervangen bij pinda-allergie

Ongeveer een half miljoen kinderen in Nederland vermijdt bepaalde voedingsmiddelen zoals pinda vanwege een mogelijke allergische reactie. Ouders durven deze kinderen vaak niet te laten deelnemen aan verjaardagspartijtjes of met ze op vakantie te gaan. Ook boodschappen doen is een uitdaging omdat alle etiketten nauwkeurig moeten worden gecheckt of er pindadeeljes in (kunnen) zitten. Het is dan ook belangrijk om een pinda-allergie betrouwbaar te kunnen aantonen of uitsluiten.

Artsen gebruiken nu meestal een voedselprovocatietest om voedselallergie vast te stellen. Hierbij krijgen kinderen tijdens een dagopname het betreffende voedingsbestanddeel in het ziekenhuis toegediend en kijken artsen of er een allergische reactie optreedt. Veel ouders zien er tegenop om hun kind deze belastende procedure te laten ondergaan omdat er een risico bestaat op ernstige allergische reacties.

In het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ), onderdeel van het UMC Utrecht, onderzochten artsen bij 83 kinderen met verdenking op pinda-allergie of een eenvoudige bloedtest (het aantonen van antistoffen tegen tegen het pinda-eiwit Ara h 2) bruikbaar is om pinda-allergie aan te tonen of uit te sluiten. Bij 62 procent van de kinderen kon pinda-allergie op deze wijze adequaat worden vastgesteld en zij hoefden daarom geen dure en belastende voedselprovocatietest meer te ondergaan (38 procent moest alsnog een voedselprovocatietest ondergaan omdat de bloedtest geen uitsluitsel gaf). De bloedtest is al beschikbaar in het WKZ en in een aantal andere ziekenhuizen.

Naast het feit dat een voedselprovocatietest duur en belastend is, is de uitslag ervan niet altijd even nauwkeurig: zelfs ervaren artsen trekken vaak verschillende conclusies naar aanleiding van een bepaalde testuitslag.

Klik hier voor meer informatie.