18 juni 2013

Digitale zelfdiagnose: bloedwaarden via app?

Volgens sommigen staan we aan de vooravond van een nieuwe fase in digital self-care: zelfdiagnose. Dit zal dan verregaande gevolgen hebben voor het speelveld tussen zorgvrager en arts.

De opkomst van apps gaat invloed hebben op het monitoren van gedrag in relatie tot de gezondheid. Er zijn steeds meer apps voor een meer eenvoudige en complete manier van dataverzameling rond vastgestelde ziektebeelden, bijv. de HelpDiabetes App. Via deze app kunnen diabetici eenvoudig eetgedrag, bloedwaarden, medicijngebruik en fysieke inspanning monitoren.

Momenteel staan we op het punt een volgend tijdperk van digital self-care in te gaan. De nieuwste generatie apps stelt op basis van een meting zelf een diagnose. Een voorbeeld is de genoemde bloedwaarden app van de universiteit van Rhode Island. Door de smartphone aan enkele tools aan te sluiten, kunnen gebruikers via de app bloedwaarden analyseren om afwijkingen op te sporen die op een ziekte kunnen wijzen.

Een ander voorbeeld is de Uchek app. Bij deze app horen strips die je onderdompelt in urine. Met de smartphone maak je vervolgens een foto van de strip. De app analyseert de foto van de urine vervolgens op 25 mogelijke ziektebeelden.

De potentie van de zelfdiagnose-app is groot:

 

  1. Ziektebeelden kunnen eerder in kaart worden gebracht. Enerzijds doordat de mogelijkheid tot een diagnose veel toegankelijker is. Anderzijds doordat ziektebeelden al in een vroeg stadium kunnen worden geconstateerd, voordat fysieke klachten optreden.
  2. Nieuwe inzichten rond ziektebeelden kunnen in kaart worden gebracht. Door de continue mogelijkheid tot meting en analyse komt een enorme hoeveelheid data vrij. Dit is in potentie een ontzettend grote bron voor analyses om tot nieuwe medische inzichten te komen.
  3. De app vergroot de bereikbaarheid van zorg. Denk bijvoorbeeld aan derdewereldlanden waar toegang tot zorg niet vanzelf sprekend is.

Vanuit de medische wereld is men echter voornamelijk sceptisch. De reden is dat artsen als uitgangspunt hebben om te handelen op grond van evidence-based-medicine. Indien bij nieuwe ontwikkelingen na onderzoek blijkt dat er winst wordt behaald ten opzichte van het huidige systeem, vindt implementatie plaats. Het is de vraag of deze apps aan dit principe zijn onderworpen. 

Daarnaast bestaat het probleem van de fout-negatieve of fout-positieve testuitslag. Het gevolg kan zijn schijnzekerheid die de noodzakelijke medische hulp mogelijk vertraagt, dan wel onrust omdat de app suggereert ten onrechte dat de gebruiker een bepaalde ziekte heeft, wat psychologisch zeer belastend kan zijn.

De rol van de arts zal door betere mogelijkheid tot zelfdiagnose veranderen. Deze verschuift van het zelf stellen van een eerste diagnose naar het beoordelen van een app-diagnose. De handelingen om tot een eerste diagnose te komen doet de arts niet meer per definitie zelf (bijvoorbeeld bloedwaarden prikken en meten). De feiten liggen al op tafel. De toegevoegde waarde van de arts zit hem in het leggen van verbanden. De diagnose die een app stelt is puur een testuitslag. Alleen een de arts kan verbanden leggen en bijvoorbeeld psychosomatische klachten in het oordeel meenemen. De arts fungeert als gids om tot de definitieve diagnose te komen.