20 juni 2018
Een druppel bloed genoeg om kanker op te sporen?
Een vroegtijdige detectie draagt bij aan (ziektevrije) overleving. Het onderzoek van De Kock richt zich nu nog alleen op longkankerpatiënten.
Volgens de onderzoeker is het al jaren bekend dat kleine hoeveelheden DNA, afkomstig van tumorcellen, in het bloed terecht komen. Door technologische ontwikkelingen is het nu mogelijk om deze heel kleine hoeveelheden, vrij circulerend tumor DNA, te detecteren. Je kunt het vergelijken met het vinden van een speld in een hooiberg. De hooiberg vervangen we dan door een buisje bloed, aldus de onderzoeker.
Om deze minuscule DNA-deeltjes uit het bloed te kunnen ontdekken, heeft het Catharina Ziekenhuis in januari van dit jaar een speciaal apparaat aangeschaft. In tegenstelling tot andere technieken kan dit apparaat een enkel molecuul tumor-DNA meten en daardoor kanker vroegtijdig ontdekken. Hierdoor is het mogelijk om tumoren vroegtijdig op te merken.
Nu wordt bij patiënten met een laat stadium (III-IV) longkanker een biopt genomen. De longarts of chirurg haalt in een operatie een klein stukje longweefsel weg, wat wordt onderzocht op bepaalde afwijkingen in het DNA. Met een buisje bloed wordt deze operatie dus mogelijk overbodig. Dit betekent bloedprikken in plaats van het afnemen van een biopt. En zo kan sneller een diagnose worden gesteld. Bovendien is gerichter behandelen mogelijk want door een patiënt te volgen tijdens bijvoorbeeld doelgerichte therapie, kunnen behandelaren in het bloed zien of de behandeling aanslaat. Bijsturing is dan sneller mogelijk.
Klik hier voor meer informatie.