1 november 2018
Eén gemeenschappelijke taal nodig om gezondheidsinformatie uit te wisselen
‘Eenheid van taal’ is iets waar al jarenlang voor wordt gepleit en waar ook aan wordt gewerkt, bijvoorbeeld tussen huisartsen en apothekers. Maar volgens het RIVM en Nictiz is er tussen de domeinen nog amper sprake van eenheid van taal, bijvoorbeeld tussen huisartsen en de tweede lijn. Maar volgens de pleitbezorgers is het juist wel belangrijk om dezelfde termen te gaan gebruiken, want daardoor wordt informatie-uitwisseling veiliger en betrouwbaarder, het leidt tot een betere kwaliteit van zorg en de zorgverlener kan beter en sneller zijn werk doen, met minder fouten tot gevolg. Ook worden statistische en financiële gegevens uit verschillende bronnen beter vergelijkbaar. En het helpt volgens RIVM en Nictiz bij kwaliteitsregistraties en het terugdringen van administratieve lasten. Als er geen eenheid in het taalgebruik is, worden kansen op vernieuwing gemist, bijvoorbeeld op het gebied van kunstmatige intelligentie in de zorg.
De twee organisaties vinden dat in 2023 de internationale terminologiestandaarden SNOMED CT, LOINC en IDMP samen één gedeeld nationaal woordenboek vormen in de zorg. In 2026 moet de terminologie die wordt gebruikt door de Wereldgezondheidsorganisatie de basis zijn in het ‘secundaire proces’, bijvoorbeeld bij het gebruik van statistische en financiële gegevens. Wetenschappelijke verenigingen en andere beroepsvertegenwoordigers moeten wat RIVM en Nictiz betreft worden betrokken in het beheer van hun vaktaal en ze moeten ook worden geholpen bij het financieren van het werk dat ze erin steken.