12 februari 2016
Genetische test voorspelt risico op bijwerkingen chemotherapie
Jaarlijks worden wereldwijd meer dan twee miljoen patiënten behandeld met fluoropyrimidines, een vorm van chemotherapie die belangrijk is in de behandeling van dikkedarm-, borst-, maag- en hoofd-halskanker. Een op de twintig patiënten die behandeld worden, krijgt last van ernstige bijwerkingen, die soms levensbedreigend zijn. Ongeveer een op de honderd patiënten die behandeld worden met fluoropyrimidines overlijdt zelfs als gevolg van bijwerkingen. Uit eerder onderzoek blijkt dat deze mensen vaak een afwijking hebben in een enzym dat zorgt voor de afbraak van chemotherapie.
Promovendus Didier Meulendijks onderzocht in het Nederlands Kanker Instituut, het onderzoeksinstituut van het Antoni van Leeuwenhoek, verschillende methoden om patiënten met een hoog risico op ernstige bijwerkingen te identificeren voorafgaand aan de behandeling met chemotherapie. Het onderzoek laat zien dat vier genetische afwijkingen in het enzym dihydropyrimidine dehydrogenase (DPD), dat zorgt voor de afbraak van de chemotherapie, goede voorspellers zijn voor het optreden van ernstige bijwerkingen.
Meulendijks trekt deze conclusies naar aanleiding van een meta-analyse van 7365 patiënten gepubliceerd in het tijdschrift The Lancet Oncology, die tot stand kwam door een internationaal samenwerkingsverband van onderzoekers, geïnitieerd door de afdeling klinische farmacologie van het Antoni van Leeuwenhoek onder leiding van prof. dr. Schellens, prof. dr. Beijnen en dr. Cats. Naast genetische afwijkingen in DPD blijken diverse andere genetische en biochemische testen bruikbaar om het risico op ernstige en levensbedreigende bijwerkingen te voorspellen, zo blijkt uit het promotieonderzoek van Meulendijks. Deze resultaten kunnen het in de toekomst mogelijk maken de behandeling beter aan de patiënt aan te passen, om zo ernstige en levensbedreigende bijwerkingen te voorkomen.
Lees hier het artikel.