De behandeling van patiënten met hoofd-halskanker kan bestaan uit chirurgie en/of radiotherapie, eventueel aangevuld met chemotherapie. De arts beslist op basis van klinische kenmerken zoals grootte en locatie van de tumor, aanwezigheid van kankercellen in de lymfeklieren en leeftijd van de patiënt, welke behandeling het best is voor de patiënt. Bij hoofd-halskanker valt de keuze vaak op radiotherapie. "We weten echter dat klinische factoren maar voor 25% voorspellen of de tumor na de behandeling terugkeert", vertelt onderzoekster Monique de Jong. "Wij wilden daarom onderzoeken of tumorbiologie beter kan voorspellen."

De Jong richtte zich op messenger-RNA en micro-RNA. Messenger-RNA zorgt voor de vertaling van het DNA naar de productie van eiwitten in de cel. Micro-RNA kan het messenger-RNA selectief blokkeren. Messenger-RNA en micro-RNA geven informatie over wat er in de cel aan de hand is: wordt er bijvoorbeeld gedeeld of gerepareerd, heerst er zuurstoftekort?

Monique de Jong promoveerde in januari aan de VU op dit onderzoek.