31 januari 2014
Gezondheidsraad: voordelen van borstkankerscreening wegen op tegen nadelen
In Nederland daalde na 1986/1988 de borstkankersterfte met 34 % naar 62 per 100.000 vrouwen van 50 tot 74 jaar in 2012. Volgens de Gezondheidsraad is het moeilijk vast te stellen hoeveel van die daling toegeschreven kan worden aan het bevolkingsonderzoek, omdat ook de behandelmogelijkheden zijn verbeterd. De raad schat dat de helft van de daling komt door het bevolkingsonderzoek. Door het bevolkingsonderzoek kunnen jaarlijks gemiddeld 775 gevallen van borstkanker worden voorkomen in Nederland.
De Gezondheidsraad onderzocht het nut van het bevolkingsonderzoek op verzoek van de minister, omdat er veel discussie over is. Van elke duizend onderzochte vrouwen krijgen er zeventien een foutpositieve uitslag, wat leidt tot onnodige ongerustheid. Bij ongeveer twee op de duizend vrouwen wordt in de periode van twee jaar tussen de screeningsmomenten toch borstkanker geconstateerd. Ook komen er gevallen van overdiagnose voor – met daaropvolgende behandeling. De geschatte percentages van overdiagnose lopen sterk uiteen tot meer dan de helft van de gevallen van borstkanker die in de screeningsleeftijd worden vastgesteld. De Gezondheidsraad gaat uit van 8 procent van de via screening ontdekte borstkanker.
De Gezondheidsraad vindt dat vrouwen die een onterecht positieve uitslag krijgen beter begeleid moeten worden. Ook zou er een apart vervolgtraject moeten worden ontwikkeld voor vrouwen bij wie de uitslag wijst op een klein risico op borstkanker. Bij hen zou een nieuw mammogram of echo voldoen en is een biopsie niet nodig.
Voor het integrale advies: klik hier.