27 september 2017
Hiv-diagnose vaker en later gesteld bij Europese 50-plussers
De onderzoekers gebruikten gegevens uit de surveillance van het ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control) om na te gaan hoe de incidentie van hiv van 2004 tot en met 2015 verliep. In die periode kregen ruim 312 duizend Europeanen van 15 tot 50 jaar een hiv-diagnose, tegenover 54 duizend uit de 50-plusgroep. In de eerste groep nam de incidentie in die periode niet toe, bij de tweede groep wel iets. De verschillen waren het grootst in Oost- en Centraal-Europese landen. In Nederland nam de incidentie voor geen van beide groepen toe.
Uit de meest recente meting in 2015 bleek dat de hiv-diagnose bij ouderen vaak later wordt gesteld (CD4-count <200/microliter in 27% van de gevallen, tegenover 15% bij de jongere groep). Het ging ook vaker om mensen die in het land zelf geboren waren (geen migrant dus), en de besmetting was vaker via heteroseksuele seks tot stand gekomen (42 versus 31 procent bij jongeren).
Het is terecht dat de focus bij hiv-preventie en andere soa-voorlichting bij jongeren ligt: nog altijd vinden bij hen de meeste besmettingen plaats. Maar deze cijfers laten zien dat de 50-plussers daarbij niet uit beeld mogen verdwijnen. De auteurs wijzen erop dat het zaak is om juist de oudere hiv-patiënt vroeg in beeld te krijgen, aangezien de afweer bij hen sneller afneemt, met alle gevolgen van dien. Tijdig beginnen met behandelen is van belang.