Individuele kankerbehandeling dichterbij
Het genetisch materiaal van duizenden patiënten moet daarvoor worden geanalyseerd en er moeten middelen worden ontwikkeld die niet voor de grote bulk, maar voor een specifiek individu geschikt zijn.
Soms leiden ontdekkingen van ‘kankergenen’ tot behandelingen die succesvol worden ingezet bij grote groepen patiënten: trastuzumab (Herceptin) bij borstkanker, imatinib (Glivec) bij leukemie, en recent vemurafenib (Zelboraf) bij gemetastaseerd melanoom. Het is maar een handjevol medicijnen dat de hele rit tot registratie heeft gered, tegenover een groot aantal genetische mutaties en mogelijke werkzame middelen. Daar moet verandering in komen, vinden de oprichters van het Center for Personalized Cancer Treatment (CPCT), een samenwerkingsverband van het UMC Utrecht, NKI-AVL en Erasmus MC. Andere Nederlandse centra sluiten zich later dit jaar mogelijk aan. Emile Voest, oncoloog in het UMC Utrecht en voorzitter van het CPCT: ‘Meer patiënten moeten de goede medicijnen krijgen, minder de verkeerde, en we willen de mogelijkheden leren kennen van bestaande middelen.’
In de meewerkende centra nemen behandelaars bij zoveel mogelijk patiënten met uitgezaaide kanker een aantal biopten uit een metastase. In een centraal lab analyseren onderzoekers of er sprake is van genetische mutaties die bij kanker een rol kunnen spelen. Die resultaten worden samen met klinische gegevens in een centrale database bewaard. Ze worden besproken in een multidisciplinair overleg, en ongeveer 5 weken na afname van biopten vindt terugkoppeling aan de behandelaar plaats. Daarin wordt meegedeeld welke relevante mutaties gevonden zijn en of er opties zijn voor (experimentele) behandeling en/of deelname aan lopende trials. Maar het belangrijkste doel is het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe middelen en beter inzetten van bestaande.