6 september 2013
Insulinepompje helpt suikerspiegel puber
De pompgebruikers hebben stabielere bloedsuikerspiegels, worden minder vaak in het ziekenhuis opgenomen en krijgen minder problemen aan onder meer de ogen, nieren en zenuwcellen. De wetenschappers koppelden 345 insulinepompgebruikers (gemiddeld 11,5 jaar oud) aan vergelijkbare patiënten die prikken. Vervolgens werd zeven jaar lang hun gezondheid gemonitord. De versuikering van het eiwit HbA1c, verantwoordelijk voor de rode kleur van bloed, was gemiddeld 0,6 procent lager dan de prikkende adolescenten. Dat is behoorlijk wat.
Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat een afname van 1 procent gelijk staat aan een afname van zo'n 20 tot 50 procent van klachten door vaatverstijving bij diabetes, als gevolg van te veel glucose in de bloedbaan. Het lichaam van een patiënt die aan diabetes type 1 lijdt, kan zelf geen insuline aanmaken doordat lichaamseigen stoffen de werking van insulineproductie in de alvleesklier tegenwerken. Hierdoor kunnen cellen weinig glucose opnemen en ontstaat er een energietekort in het lichaam en een overschot aan glucose in de bloedbaan.
Het verraderlijke van suikerziekte bij kinderen en pubers is dat de gezondheidsgevolgen van de aandoening zich pas op latere leeftijd openbaren, zegt internist Henk Bilo van het ziekenhuis Isala in Zwolle, niet bij de studie betrokken. 'Zeker voor pubers is het moeilijk om in het bijzijn van leeftijdsgenoten bloed te prikken en de insuline te spuiten.' De pomp, ongeveer zo groot als een pakje speelkaarten en onder de kleding gedragen, biedt daarbij volgens Bilo uitkomst.