8 april 2016

Labtest alleen niet doorslaggevend bij diagnose Lyme

Als artsen of patiënten alleen zouden kijken naar de uitslag van een laboratoriumtest naar de ziekte van Lyme bij mensen met neurologische klachten, dan zullen ongeveer 23% van de patiënten negatief uit de test komen, terwijl ze op grond van ander onderzoek wel de ziekte van Lyme hebben. Daarnaast zullen ongeveer 20% van deze mensen positief uit de test komen, terwijl ze de ziekte van Lyme niet hebben. Beide situaties zijn ongewenst, omdat of mensen niet behandeld worden tegen de ziekte van Lyme en daardoor ernstigere klachten kunnen ontwikkelen, of omdat de werkelijke oorzaak van de klachten niet behandeld wordt en de patiënt klachten blijft houden.

Om de diagnose voor de ziekte van Lyme vast te stellen beoordelen artsen allereerst de gezondheidsklachten van de patiënt, daarnaast de ziektegeschiedenis en het gedrag van de patiënt (bijvoorbeeld of de patiënt grote kans heeft om tekenbeten op te lopen doordat hij veel in de natuur is). En als derde kijkt de arts naar de bloedwaarden. Deze gecombineerde methode is de beste manier om de ziekte van Lyme vast te stellen.

De meest gebruikte laboratoriumtest voor de ziekte van Lyme is een serologische test. Deze test meet niet of je ziek bent, maar meet de reactie van het lichaam op de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Een “positieve” uitslag betekent dat je lichaam antistoffen heeft die deze bacterie herkent.
 
Klik hier voor meer informatie.