20 januari 2015

LHV: ‘Verzekeraars spreken niet echt met huisartsen’

Kalsbeek baseert haar oordeel op de voorlopige uitkomsten van een online enquête over de marktmacht van verzekeraars, gehouden onder de leden van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Van de duizend huisartsen die binnen 24 uur reageerden, zochten er 421contact met de zorgverzekeraar over het contract. Driekwart is vervolgens mondeling, per brief of per e-mail met een vertegenwoordiger van de zorgverzekeraar in contact geweest; van hen geeft opnieuw driekwart aan dat daarbij geen sprake was van echte communicatie. ‘Je zou verwachten dat de partijen in zo’n contact hun ideeën en standpunten zouden uitwisselen’, zegt Kalsbeek. ‘Maar dat bleek niet het geval.’
 
Huisartsen zijn ‘zeer gefrustreerd’, constateert de LHV-voorzitter. Niet alleen staat hun professionaliteit onder druk, ook als ondernemers komen zij in de knel: ‘Huisartsen willen zaken doen met een betrouwbare inkoper, zodat zij ook voor lange termijn investeringen kunnen doen. In de ketenzorg, om een voorbeeld te noemen, neemt het aantal deelnemende huisartsen toe, maar daalt tegelijkertijd de prijs. Dat kan de huisarts ertoe brengen om te bezuinigen op praktijkondersteuning. En dat is nou net wat we niet willen.’
 
Maar de frustratie gaat verder. Een Amsterdamse huisartsenpraktijk laat op de website zien hoe vier van hun innovatieve plannen door de zorgverzekeraar werden afgewezen: wachtkamergesprekken, een website met bekkenbodemoefeningen, opsporen en begeleiden van rokende zwangeren, internettherapie: de zorgverzekeraar zag er niets in. Kalsbeek herkent het probleem: ‘Huisartsen die hun best doen krijgen geen gehoor, hun plannen worden niet serieus genomen. Zoals die voor een meekijkconsult. Daar was de reactie van de verzekeraar: “Jullie zijn maar met vier praktijken, daar beginnen we niet aan!”
 
De LHV gaat met Zorgverzekeraars Nederland en het ministerie van VWS over de problemen praten, zegt Kalsbeek: ‘Met deze boosheid en frustratie is het slecht werken. En komt de uitwerking van het bekostigingssysteem niet van de grond.’