Longembolie: zelftest voor de huisarts
De D-dimeertest, in combinatie met een bepaalde beslisregel, maakt het al enige tijd mogelijk dat de diagnose diep veneuze trombose (een stolsel in de bloedvaten) door de huisarts verworpen kan worden. Als vervolg daarop heeft Lucassen gekeken of dezelfde aanpak succesvol zou kunnen zijn bij longembolie.
Longembolie komt vaak voort uit trombose in de benen: een stolsel schiet los, loopt vast in de longen en sluit daar een deel van de circulatie af. Bij een klein stolsel zijn er nauwelijks klachten, een groot stolsel kan binnen seconden leiden tot de dood. Longembolie stelt de huisarts voor een diagnostisch dilemma, omdat hij voor de vraag stelt of hij de patiënt wel of niet moet insturen voor verder onderzoek. De klachten zijn weinig specifiek en divers. Een huisarts ziet gemiddeld vier keer per jaar een patiënt met een vermoedelijke longembolie, maar slechts één op de acht blijkt bij onderzoek in het ziekenhuis daadwerkelijk een stolsel in de longen te hebben. De huisarts heeft geen middelen om op grond van het verhaal en lichamelijk onderzoek van de patiënt de diagnose uit te sluiten. Acht hij het risico op longembolie heel klein, dan zal hij soms zelfs een patiënt niet insturen. Dat gaat heel vaak goed, maar toch loopt het soms verkeerd af en overlijdt de patiënt door een grote longembolie. Elk jaar zijn er wel een paar tuchtzaken van artsen die de diagnose gemist of onderschat hebben.
Lucassen keek naar de toepassing van de Wells-beslisregel. Aan de hand van zeven variabelen scoort een arts daarmee de kans op longembolie. Is die hoog, dan wordt de patiënt doorverwezen naar het ziekenhuis. Bij een geringe kans voert de arts de D-dimeertest uit. Met een negatieve uitslag kan de arts longembolie veilig uitsluiten. Is de test positief, dan wordt de patiënt alsnog verwezen. Voor het onderzoek pasten huisartsen bij zo’n 600 patiënten, verdacht van longembolie, de beslisregel toe en voerden ze de bloedtest uit. Ongeacht de resultaten werden alle patiënten verwezen naar het ziekenhuis. Bij 45 procent van de verdachte gevallen zou de huisarts met de nieuwe strategie veilig en efficiënt longembolie hebben kunnen uitsluiten.
De nieuwe aanpak kan voorkomen dat patiënten onnodig naar het ziekenhuis worden gestuurd. Lucassen pleit er daarom voor dat artsen niet zelf de kans inschatten, maar de beslisregel toepassen. ‘Dat vinden dokters vervelend, want waarom zitten ze er dan nog? Ze willen zelf “dokteren” en niet een regeltje toepassen. Maar ook al doe je het goed als arts, zo’n regel doet het toch net iets beter. Dat laat deze studie zien.’