4 april 2018

Machtspositie zorgverzekeraars verkleind: kostenstijging zorg dreigt

Zorgeconomen waarschuwen dat door vonnissen van de rechtbanken in Leeuwarden en Utrecht de onderhandelingspositie van zorgverzekeraars dusdanig wordt uitgehold, dat zij minder mogelijkheden hebben om zorgaanbieders een maximale omzet op te leggen. Voor zorgverleners wordt het aantrekkelijker geen contract met verzekeraars af te sluiten.
 
Onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders vormen de basis van de financiering ons zorgsysteem. Daarin maken de partijen afspraken over de prijs en de kwaliteit van de zorg, maar bijvoorbeeld ook over het serviceniveau of openingstijden. Zorgverzekeraars sluiten dit soort contracten af, omdat ze overzicht moeten hebben over de zorgkosten en zorgkwaliteit. Gecontracteerde partijen hebben vaak te maken met een maximum bedrag aan zorg dat zij kunnen declareren, daarbinnen worden hun tarieven wel volledig vergoed en zij hebben minder last van administratieve rompslomp dan ongecontracteerde collega's.
 
Op 23 januari 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het zogenoemde hinderpaalcriterium verduidelijkt. De vergoeding die een zorgverzekeraar moet uitkeren voor niet-gecontracteerde zorg mag op grond van artikel 13 Zorgverzekeringswet (Zvw) geen feitelijke hinderpaal vormen.
Of sprake is van een feitelijke hinderpaal dient te worden bepaald aan de hand van de omstandigheden van het geval van een individuele patiënt. Indien een zorgaanbieder derhalve bij een beroep op artikel 13 Zvw kan aantonen dat een groep 'niet-modale' patiënten 'afhaakt', gezien de zelf te financieren zorgkosten, kan toch sprake zijn van een schending van artikel 13 Zvw en dient de zorgverzekeraar voor deze groep patiënten een hoger tarief te vergoeden.
 
Zie ook: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2018:710