31 mei 2013

Minister onderstreept belang GMH en wederkerigheid

 

De minister gaat niet in op de concrete casus. Zij vindt dat zij niets kan zeggen op de vraag of dit soort praktijken in Nederland voorkomt. Ze benadrukt dat de zelfregulering ervoor moet zorgen dat de contacten die er zijn tussen artsen en bedrijven op een nette manier verlopen. Daarom is er de Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH) voor de medische hulpmiddelensector en de Code Geneesmiddelenreclame (CGR) voor de Farmaceutische sector. Beide codes kennen een systeem van toezicht en handhaving en zijn daarom geëquipeerd om dit soort zaken te voorkomen dan wel te stoppen. Indien er sprake is van onverantwoorde zorg kan de IGZ ingrijpen. 
Volgens de minister onderstrepen de signalen wel het belang van wederkerigheid van de Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH). Wat niet mag worden aangeboden mag immers ook niet worden aangenomen. Het hebben van één set met normen daarvoor zorgt er ook voor dat er geen onduidelijkheid is over welke regels er gelden. 
Ze memoreert dat er momenteel overleg plaats vindt tussen de koepels van de aanbieders van medische hulpmiddelen en de KNMG en de Orde van Medisch Specialisten waarbij wordt gestreefd naar een wederkerige gedragscode voor de zomer. Klik hier voor de antwoorden op de Kamervragen.