9 juli 2013

Minister reageert op RIVM Rapport POC-testen in de 1e lijn

 

De minister stelt vast dat, ook al was de response van het onderzoek laag (2,7% van alle huisartsenpraktijken), de resultaten nuttige aanknopingspunten opleveren ter verbetering van de patiëntenzorg. Ook gaat zij in op de aanbevelingen aan huisartsen (en hun personeel) om zorgvuldiger om te gaan met POC-testen en wèl te melden aan de fabrikant wanneer een test niet goed functioneert. 

De werkgroep POCT zal dit zeker oppakken. 

De minister geeft aan dat het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) hierbij een belangrijke rol spelen. Zij dienen in hun behandelrichtlijnen expliciet in te gaan op het veilige gebruik van deze testen en de aanbevelingen uit het rapport mee te nemen. Verder kondigt de minister aan dat zij in de onderhandelingen in Brussel over het voorstel voor de verordening voor in-vitro diagnostica inbrengt dat de eisen aan post-market surveillance door fabrikanten aangescherpt moeten worden.

Twee zaken in het rapport zijn de minister in het bijzonder opgevallen. Dat is ten eerste het niet of onvoldoende naleven van de algemene hygiëneregels, terwijl hygiëne voor de patiëntveiligheid van groot belang is. Het tweede punt is dat een kwart van de respondenten antibiotica voorschrijft bij negatieve testresultaten (van de nitriettest om urineweginfecties vast te stellen). Deze twee aandachtspunten dienen ook in de behandelrichtlijnen aan bod te komen.

De minister zal het rapport onder de aandacht brengen van de NHG en de LHV zodat het rapport een signalerende functie naar het veld vervult en het veilig gebruik van POC testen nadrukkelijker aandacht krijgt in de huisartsenpraktijk.

Klik hier voor de brief (reactie op RIVM rapport) van 19 juni aan de Tweede Kamer.