Nieuwe voorspeller vroeggeboorte
Het is lastig om in de klinische praktijk van vrouwen vast te stellen of ze te maken krijgen met een vroeggeboorte. De kans daarop wordt voorspeld aan de hand van klinische symptomen gecombineerd met een verkorte cervixlengte (korter dan 15 mm) en, in een aantal ziekenhuizen, de aanwezigheid van fibronectine in de cervicovaginale fluor. De negatief voorspellende waarde van de fibronectinetest is hoog, maar het nadeel is dat deze niet kan worden gebruikt als voorafgaand vaginaal onderzoek is verricht, na onbeschermde geslachtsgemeenschap, bij vaginaal bloedverlies of gebroken vliezen, aangezien deze factoren de test kunnen beïnvloeden. Hierdoor komt 50 procent van de vrouwen met een dreigende vroeggeboorte niet voor een fibronectinetest in aanmerking.
Yujing Jan Heng e.a. onderzochten 154 zwangere vrouwen met een zwangerschapsduur tussen de 24 en 36 weken en klinische symptomen van een dreigende vroeggeboorte en maakten retrospectief onderscheid tussen vrouwen die wel (n=48) en niet (n=106) binnen 48 uur bevielen. Vrouwen met risicofactoren voor een (iatrogene) vroeggeboorte, zoals gebroken vliezen, chorioamnionitis, pre-eclampsie en een meerlingzwangerschap, werden geëxcludeerd. Bij vrouwen met een vroeggeboorte binnen 48 uur kwamen 469 genen significant beter tot expressie, daarnaast was het neutrofielen- en leukocytenaantal significant hoger in het bloed. Een selectie van negen genen, gecombineerd met het neutrofielen- en leukocytenaantal, bleek een goede voorspeller voor een vroeggeboorte binnen 48 uur. De sensitiviteit (70,8%) en specificiteit (75,5%) verschillen weinig met die van de fibronectinetest (83,3 versus 66,0%), het verschil is echter dat de nieuwe test bij alle vrouwen met een dreigende vroeggeboorte kan worden ingezet.