27 september 2017
Patiënt centraal in kader hulpmiddelenzorg, waaronder bloedglucosemeters
Naast de fysieke beperking moet ook rekening gehouden worden met iemands dagelijks leven, zoals werk, sport en andere activiteiten Daarvoor is een passend hulpmiddel nodig en voldoende keuzemogelijkheden om maatwerk te bieden bij het voorschrijven. Het perspectief van de patiënt staat hiermee centraal.
De afspraken komen voort uit het bestuurlijk overleg hulpmiddelen, met vertegenwoordigers van patiënten, verpleegkundigen, behandelaren, apothekers, producenten, leveranciers, zorgverzekeraars, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het Zorginstituut. Aanleiding waren signalen van patiënten, die behoefte hadden aan meer keuze en duidelijkheid.
Er is nog lang discussie geweest over de vraag of leveranciers (zoals apothekers en verzendhuizen) toch zouden mogen switchen. Daarover is nu duidelijkheid: het wisselen van een bloedglucosemeter is een zaak van hoofdbehandelaar en patiënt, en de leverancier heeft dat te respecteren.
Het Zorginstituut stelt in de uitspraak: ‘Wisselen van bloedglucosemeter kan om zorginhoudelijke redenen niet gewenst zijn wanneer dit een gezondheidsrisico voor de patiënt met zich brengt. Van belang hierbij is onder meer de mate waarin de patiënt in staat is tot ‘zelfmanagement’. De hoofdbehandelaar beoordeelt in samenspraak met de patiënt wanneer dit het geval is’.
Het Zorginstituut onderschrijft het belang van het voornemen van partijen om de effecten van de modules voor hulpmiddelenzorg binnen de keten zelf na 1 jaar te evalueren.
Klik hier voor meer informatie.