20 november 2018
Professionals zetten zich samen in tegen antibioticaresistentie
De week van 12 tot 19 november stond in het teken van het vergroten van het bewustzijn van antibioticaresistentie. Nederland doet het goed als het gaat om antibioticaresistentie (hier vind je meer informatie). Niet elk land doet het even goed in Europa, er zijn tussen de landen verschillen gemeten. Om te voorkomen dat mensen overlijden aan een nu nog onschuldige infectie is het bijvoorbeeld nodig dat antibiotica alleen worden voorgeschreven als het ook echt nodig is. Daarnaast is handhygiëne belangrijk om de verspreiding van resistente bacteriën te voorkomen. Voorgaande werd benadrukt door Bruno Bruins, de minister voor Medische Zorg en Sport, die de conferentie met een videoboodschap opende. De conferentie stond in het teken om het nóg beter met elkaar te doen. Want antimicrobiële resistentie is een urgent, groeiend en wereldwijd probleem dat vraagt om een multidisciplinaire aanpak vanuit onderzoek, beleid en praktijk. Betrokkenen uit heel Nederland kwamen daarom deze middag bij elkaar.
Jeroen Geurts, voorzitter van ZonMw, overhandigde tijdens de bijeenkomst de evaluatie van het ZonMw-programma Priority Medicines Antimicrobiële Resistentie. Het vanuit dit programma gefinancierde onderzoek leverde veel kennis op. Deze kennis wordt verder gebracht, in de praktijk en in vervolgonderzoek. Deze kennis draagt bij aan het zorgvuldig gebruik van bestaande middelen, aan de ontwikkeling van nieuwe middelen en methoden, richtlijnen en beleid en het in kaart brengen van potentiële risico’s van antimicrobiële resistentie. Nederland is een internationale voortrekker op dit onderwerp: vasthouden en uitbouwen!
Jaap van Dissel, directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM, gaf een overzicht over resistente bacteriën in Nederland. Waar komen ze voor en wat is de impact daarvan? Mariken van der Lubben, programmamanager Antibioticaresistentie van het RIVM, ging in op de nationale aanpak tegen antibioticaresistentie in Nederland. Verder stonden tijdens de conferentie 3 thema’s centraal: Welke resultaten zijn er? Hoe komen we nu van data naar implementatie? Wie moet nu waarmee aan de slag? De onderwerpen van de overige sprekers en interactieve sessies gingen dan ook over deze thema's.
Zo praatte Marlies Hulscher, hoogleraar Kwaliteit van Zorg voor infectie- en ontstekingsziekten en werkzaam bij Raboudumc en IQ healthcare, de deelnemers bij over de laatste stand van zaken over implementatie (onderzoek). Zij sprak over de kloof tussen weten wat men moet doen en wat ze daadwerkelijk doen in de dagelijkse praktijk. Het beïnvloeden van gedrag is complexer dan veelal wordt aangenomen. Soms werkt iets en soms niet. Daarom is het zo belangrijk dat gedragswetenschappers betrokken worden de bij implementatie van onderzoeksresultaten uit het bèta-veld. Daarbij is het essentieel dat gedrag zowel top-down als bottum-up beïnvloed wordt. Bijvoorbeeld het gedrag bij handhygiëne; een voorbeeld dat veelvoudig werd genoemd vanwege de relatie met antibioticaresistentie. Open science is een manier om de kennis over antibioticaresistentie goed te kunnen verspreiden. Maar open science kent nog uitdagingen. Pieter van Boheemen, onderzoeker bij het Rathenau Instituut, vertelde de aanwezigen of er voor Open Science moed nodig is of dat men het gewoon moet doen. Hij nam de aanwezigen mee in de nationale en internationale wereld waarin het toegankelijk zijn van onderzoeksdata steeds belangrijker wordt. En waar de uitdagingen liggen voor beleid, onderzoek en praktijk.
Bron: RIVM