10 oktober 2014

Rapport over de doe-het-zelfpatiënt: kritisch over zelfmeetapparaten

Uit het rapport van Nictiz (klik hier) blijkt dat huisartsen steeds meer patiënten op de praktijk zien die thuis met zelfmeetapparaten allerlei gezondheidswaarden hebben gemeten. Dart heeft voor- en nadelen. Volgens de huisartsen zijn er vooral voordelen met zelf meten te halen bij patiënten die al een aandoening hebben. De metingen blijken vooral nuttig te zijn bij patiënten met chronische aandoeningen en helpen bij het detecteren van problemen. Daarentegen wordt ook gevreesd voor onrust en gepleit voor een keurmerk of in elk geval bewijs voor de effectiviteit van de zelfmeetapparaten.

Op de website ‘Meet je gezondheid’ zijn ruim 700 apparaten inclusief beschrijving, merk, naam en gebruikersniveau uitgelicht.

Eerdere detectie van problemen wordt gezien als een voordeel. Vooral in zelfmeetapparaten die het hartritme meten, zien de geïnterviewde artsen een meerwaarde. De effectiviteit van zelfmetingen is volgens de geïnterviewde huisartsen vooral van meerwaarde bij patiënten die al een indicatie hebben. Zelfmetingen op consumentenapparaten vervangen in dit geval een periodiek consult of het lenen van een apparaat van de arts. De arts kan de zelf gemeten data gebruiken om een behandeling te monitoren en al dan niet bij te stellen. Bij nieuwe klachten dienen de zelfmetingen als aanleiding voor een nadere beoordeling en/of een gesprek.

Een ander voordeel van zelfmeten is het gemak voor de patiënten die niet meer periodiek naar de huisarts voor een specifieke meting als bloeddruk hoeven. Dit voorkomt tevens de zogeheten witte-jassen-hypertensie. De patiënt wordt er zelfstandiger door en hoeft minder vaak op consult te komen.

Daarentegen kunnen zelfmetingen bij gezonde mensen ook leiden tot ongerustheid door veel fout positieven bij vermeende aandoeningen. Zelfmetingen kunnen leiden tot toevalsbevindingen en dus tot onnodige consulten.

Er is zorg over de betrouwbaarheid van het meetapparaat. Er zijn volgens het rapport geen richtlijnen voor welke apparaten wel of niet betrouwbaar zijn. Huisartsen gebruiken daarom diverse bronnen om de betrouwbaarheid te beoordelen. Deze zijn: websites van de leveranciers, beroeps- en patiëntenverenigingen, wetenschappelijk onderzoek, en ze luisteren naar de meningen en ervaringen van collega-artsen. Verder kijken ze naar de aanwezigheid van een CE-markering, TNO-licentie of buitenlandse keurmerk en ze laten zich beïnvloeden door de bekendheid van het merk van het apparaat. Indien nodig vergelijken ze de gemeten waarden van de patiënt met eigen metingen met hun eigen apparaten.

Het rapport sluit af met conclusies en aanbevelingen:

  • De markt wordt overspoeld met zelfmeetapparaten waarbij niet altijd duidelijk is welke wel en welke niet van goede kwaliteit is.
  • Artsen hebben behoefte aan bewijs voor effectiviteit van zelfmetingen en een keurmerk voor zelfmeetapparaten.
  • Zelfmetingen zijn voor bepaalde patiëntgroepen zeer geschikt en kunnen bijdragen aan meer patient empowerment.
  • Gebrek aan standaardisatie is een probleem, want artsen kunnen de meegenomen data niet importeren in hun eigen systeem.