Sepsispatiënt: vaker reactivatie latent virus
Een huidige hypothese stelt dat patiënten met langdurige sepsis van een hyperinflammatoire fase in een immunosuppressieve fase terechtkomen. Aangezien er twijfel bestond over de juistheid en de klinische relevantie van deze hypothese, onderzochten Walton e.a. als eersten of er bij sepsispatiënten reactivatie van een grote verscheidenheid aan latente virussen optreedt en of dit een relatie heeft met de ernst van de sepsis.
De onderzoekers analyseerden viraal-DNA in bloed- en urinemonsters van 560 septische IC-patiënten, 160 IC- patiënten zonder sepsis en 165 gezonde proefpersonen, met behulp van PCR. Zij excludeerden immuungecompromitteerde patiënten, patiënten met auto-immuunziekten en patiënten die immunosuppressiva gebruikten. Patiënten met langdurige sepsis hadden vaker actieve CMV, EBV, HSV, HHV-6 (Humaan Herpes Virus-6), TTV (Torque Teno Virus) en twee typen polyomavirussen dan de andere twee patiëntgroepen. Septische patiënten met actieve CMV, EBV en HSV hadden daarnaast vaker opportunistische infecties en ernstigere sepsisbeelden, dit laatste gold ook voor HHV-6. De duur van de IC-opname bij sepsispatiënten was langer voor alle actieve virusinfecties, alleen bij de polyomavirussen kon dit verband niet worden aangetoond. Binnen de follow-upduur van 90 dagen kwam er alleen bij CMV-positieve sepsispatiënten een hogere sterfte voor.
De uitkomsten van deze studie bevestigen de hypothese dat patiënten met langdurige sepsis in een immunosuppressieve fase terechtkomen. Een duidelijk verband met de morbiditeit en mortaliteit komt echter niet naar voren. Desondanks schrijven de onderzoekers dat de viral load van een aantal latente virussen gebruikt kan worden als indicator voor de immuunstatus van de sepsispatiënt.