16 februari 2015

Simpele bloedtest kan binnenkort of behandeling aanslaat: blaasjes met handtekening van tumor

Een celblaasje is de kliko van de cel", zegt Rienk Nieuwland van het Laboratorium voor Experimentele Klinische Chemie van het AMC. "Hij zet er zijn afval mee buiten." Dat gebeurt heel efficiënt want de blaasjes worden snel opgeruimd en het afval komt niet in de omgeving terecht. Maar de blaasjes bieden ook op een andere manier bescherming. "Wanneer je een wondje hebt, is er een barrière kapot tussen binnen en buiten. Dat gat moet zo snel mogelijk worden gedicht om te voorkomen dat micro-organismen het lichaam binnenkomen. Wij hebben ontdekt dat weefselfactor, het eiwit dat de bloedstolling start, op celblaasjes in lichaamsvloeistoffen als urine, moedermelk, traanvocht en speeksel aanwezig is." Je vinger in je mond stoppen als je een wondje hebt, helpt dus echt.
 
Celblaasjes zijn ontzettend klein. Zelfs met de sterkste lichtmicroscoop kun je ze niet zien. Ze meten doorgaans 50 tot 1000 nanometer. Een nanometer is een miljoenste millimeter dus de blaasjes zijn echt heel klein. Nieuwland: "Opvallend is dat hun oppervlakte erg groot is, bijna net zo groot als een witte bloedcel. Maar hun volume is honderd keer kleiner." Waarom er celblaasjes met zo veel verschillende afmetingen zijn, is nog niet bekend. "Wetenschappers vechten elkaar de tent uit over de vraag welke soorten blaasjes er zijn, welke functies die hebben en onder welke omstandigheden die functie verandert", zegt Nieuwland. Zelf vermoedt hij dat een celblaasje prima in staat is om zowel afvalbak als stollingshulp te zijn. En ook denkt hij dat celblaasjes gebruikt worden om boodschappen over te brengen. Die boodschap kan van alles zijn. Bacteriën geven elkaar via celblaasjes een seintje dat de voedselvoorraad voldoende is om te blijven delen. En kankercellen gebruiken de blaasjes waarschijnlijk om de omgeving naar hun hand te zetten. Zo kunnen blaasjes, afkomstig van tumorcellen, het afweersysteem zodanig manipuleren dat de tumor niet wordt aangevallen. "Of ze stimuleren via blaasjes cellen uit de bloedvatwand, zodat die vervolgens richting de tumor bloedvaten aanleggen. Waardoor de tumor weer uitbreidingsmogelijkheden krijgt", zegt Nieuwland.
 
An Hendrix, onderzoeker bij het laboratorium voor Experimenteel Kankeronderzoek van de Universiteit Gent, onderzoekt met haar collega's hoe blaasjes van de primaire tumor, de plek waar kanker begint, helpen bij het vormen van uitzaaiingen. "Celblaasjes kunnen in een nieuw orgaan een soort landingsbaan creëren voor cellen van de primaire tumor. Dat doen ze door samen te smelten met de gastheercellen en zo hun boodschap af te leveren. Daardoor kunnen bepaalde bindweefselcellen van gedaante veranderen. En dat bevordert weer de overleving van nieuwe kankercellen die zich in het orgaan nestelen." Een van de spelers die betrokken zijn bij het afsnoeren van celblaasjes is het enzym Rab27b. Hendrix en haar collega's ontdekten dat een verhoogde hoeveelheid van dit enzym samenhangt met een verhoogde kans op uitzaaiingen bij borstkanker. Als je weet dat iemand een verhoogde hoeveelheid van het enzym heeft, zou je dus iets kunnen zeggen over de kans op uitzaaiingen. Hendrix: "Momenteel testen we in een grote studie bij borstkankerpatiënten of dat daadwerkelijk kan. Als dat blijkt te werken, kunnen we op voorhand voorspellen of iemand in aanmerking komt voor een zwaardere behandeling."
 
Ook Michiel Pegtel, van de afdeling Pathologie van het VUMC, onderzoekt de toepassingen van de kennis over celblaasjes bij kanker. Hoe vernuftig een kankercel de boodschapperblaasjes ook inzet, het kan hem eveneens verraden. Want alle celblaasjes hebben hun eigen handtekening in de vorm van de eiwitten of het RNA (moleculen die een rol spelen in de productie van eiwitten op basis van DNA-informatie) dat ze bevatten. Dat ontdekte Pegtel en collega's een aantal jaar geleden. Die handtekening verwijst naar de bron: een gezonde cel of een kankercel. Pegtel en collega's lezen het RNA af dat verpakt zit in tumorblaasjes. Pegtel: "We bekijken hoeveel het is en of de tumoren specifieke kleine stukjes RNA - microRNA's - uitscheiden. Vervolgens kijken we of die stukjes specifiek genoeg zijn om met behulp van een bloedtest te zeggen welk tumortype aanwezig is en of hij groeit. Nog mooier zou zijn als je met behulp van een simpele test kunt aantonen of een behandeling echt aanslaat door te meten of de hoeveelheid tumor-RNA daalt."
 
Pegtels groep werkt nu aan zo'n test voor patiënten met lymfeklierkanker en de eerste resultaten zijn veelbelovend. "Op relatief kleine schaal is aangetoond dat de techniek werkt. De volgende stap is om de test in een grote patiëntengroep te valideren. In principe zou een test over twee à drie jaar in de kliniek gebruikt kunnen worden, maar dat is onder andere afhankelijk van fondsenwerving." Eerder ontwikkelde Pegtel een urinetest die op basis van RNA uit celblaasjes agressieve prostaattumoren van niet-agressieve kan onderscheiden. "Hierdoor kun je aanvullend onderzoek als het nemen van een weefselbiopt veel gerichter doen. Dat scheelt veel onnodige pijn en kosten. We volgen nu een patiëntengroep vijf jaar lang om te kijken of de voorspellende waarde van de test betrouwbaar genoeg is." Ondertussen bekijken collega's in het Cancer Center Amsterdam de mogelijkheden om bloedtesten te ontwikkelen op basis van bloedplaatjes. Dat doen ze onder andere voor long- en hersentumoren. Pegtel: "Celblaasjes afkomstig van tumoren hopen zich op in bloedplaatjes en die bevatten daardoor veel tumor-RNA. De groep van Tom Würdinger bekijkt in de bloedplaatjes of er mutaties zijn opgetreden in de tumor." Die mutaties zijn belangrijk voor de patiënt, want steeds meer onderzoek wijst uit dat bepaalde medicijnen wel aanslaan bij de ene mutatie, maar niet bij de andere. Pegtel: "Afhankelijk van de gevonden mutatie, wordt voor therapie A of B gekozen."