31 januari 2018
‘Slimme' contactlens voor glucosemeting, maar er zijn ook nadelen
De Zuid-Koreaanse lens telt vier componenten: een flexibele antenne die energie uit radiogolven opvangt, een minuscule gelijkrichter die daar gelijkstroom van maakt en een glucosesensor plus signaalledje. De werking is gebaseerd op de stroomweerstand in het traanvocht. Die schommelt met de hoeveelheid glucose. Hoe hoger het glucoseniveau, hoe lager de weerstand. Wanneer een grenswaarde wordt overschreden, wordt het stroompje niet langer door het ledje geperst, maar loopt het via de sensor en dooft de led.
Dat het ledje uit gaat als niveaus te hoog zijn, is contra-intuïtief omdat men zou verwachten dat het gaat branden als er iets mis is. Een groter bezwaar is dat het systeem niet reageert op te lage glucosewaarden, die ertoe kunnen leiden dat patiënten plotseling het bewustzijn verliezen. Ook hiervoor moet nog een oplossing komen.
Verder kleven nadelen aan traanvochtmetingen: glucoseniveaus kunnen hier langer dan vijftien minuten na-ijlen op de waarden in het bloed. Dit kan ertoe leiden dat de drager soms te laat wordt gewaarschuwd.
Enige vertragingen gelden voor alle methoden die niet gebaseerd zijn op directe bloedwaarden. Het voordeel van deze systemen is dat ze continu metingen doen, terwijl veel patiënten normaal gesproken maar vier tot zes keer per dag bloed prikken. Hoewel de sensormetingen dus vertraagd zijn, krijgt de drager wel een beter beeld hoe glucosewaarden door de dag schommelen en kan de therapie daarop worden afgestemd. Bovendien is prikken pijnlijk.
Hoewel de lens goed functioneert in een konijnenoog, is hij nog niet op mensen geprobeerd en zijn er nog een aantal technologische problemen die overwonnen moeten worden. Men verwacht niet dat de lens binnen vijf jaar op de markt zal komen.