In opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft een samenwerkingsverband van RIVM, NIVEL en de Universiteit Twente onderzocht hoe het gesteld is met een aantal veiligheidsaspecten die relevant zijn voor het gebruik van POCT in de huisartsenpraktijk. Het rapport beveelt aan om de richtlijnen voor de huisartspraktijk uit te breiden met aanwijzingen voor het veilig en juist gebruik van point of care testen. Van groot belang is bijvoorbeeld dat er meer aandacht komt voor hygiëne bij de vingerprik. Slechts 50% van de onderzochte praktijken reinigt de vinger voor de prik terwijl het nalaten hiervan, bijvoorbeeld bij een meting van glucose, ernstige fouten kan veroorzaken.
De meest verbreide test is de nitriettest voor onderzoek van urine bij vermoeden van een blaasontsteking. De meest recente ontwikkeling is de introductie van de CRP bloedtest waarmee de huisarts snel kan vaststellen of een lage luchtweginfectie bacterieel is en of de patiënt antibioticum voorgeschreven moet krijgen. Hiermee wordt onnodig gebruik van antibioticum bij hoestklachten fors teruggedrongen.
Point of care testen worden met groot gemak geïntroduceerd en gebruikt door gezondheidswerkers die geen opleiding in laboratoriumtechnieken hebben gehad. Dit houdt een risico in voor de zorgvuldigheid waarmee de testen worden uitgevoerd, de data worden vastgelegd en geïnterpreteerd.
De onderzoeksgroep waar vanuit de UT vakgroep HTSR hoogleraar en klinisch chemicus Ron Kusters, Carine doggen associate professor en masterstudent HS Marianne Geertshuis deel van uitmaakten, concludeert dat in de huisartspraktijk weinig aandacht is voor kwaliteitsaspecten zoals kalibratie, onderhoud en bewaarcondities. De resultaten zijn beschreven in het RIVM rapport: Point of Care Testing in Primary Care in the Netherlands klik hier.
Dit rapport is inmiddels ook besproken in de werkgroep POCT, die 27 mei bijeen kwam.