7 juni 2022

Testen op COVID gerelateerde hartschade

Door een dagelijks hartfilmpje en het prikken van troponine en NT-proBNP ontdekten onderzoekers van het Maastricht UMC een verband tussen schade aan het hart en overlevingskans voor COVID-patiënten op de intensive care.

De bloedwaarden hs-cTnT (troponine) en NT-proBNP vormen een indicatie voor respectievelijk schade aan de hartspier en overbelasting van het hart (hartfalen). Onderzoekers van het Maastricht UMC volgden de gezondheid van het hart van COVID-patiënten tijdens én na opname op de intensive care (ic) aan de hand van deze bloedwaarden. Bij mensen die overleefden bleek de NT-proBNP waarde te dalen tijdens de ic-opname, terwijl bij de overleden patiënten deze waarde juist steeg. Daarnaast hadden de overleden patiënten tijdens de ic opname een hogere hs-cTNT waarde, dus meer hartschade, dan de patiënten die overleefden.

De gezondheid van het hart van de overlevenden werd zes maanden na de ic-opname opnieuw uitgebreid onderzocht. Hierbij bleek dat bij een derde van hen de hs-cTnT waarde was verhoogd. Daarnaast werden verschillende andere hartproblemen aangetoond zoals afwijkingen in de kransslagvaten, littekenweefsel op de hartspier en bij enkelen zelfs tekenen van een doorgemaakte ontsteking aan het hart. Van alle deelnemers aan het onderzoek had 40% een medische behandeling aan hart of vaten nodig.

De bevindingen laten zien dat er een verband bestaat tussen hartschade en overlevingskans van COVID-patiënten op de ic en dat na ic-opname de kans op (blijvende) hartschade groot is. Het is nog onduidelijk waardoor de hartschade ontstaat, maar het Maastrichtse onderzoek toont in ieder geval aan dat hartschade en overbelasting een grote rol spelen in het ziektebeloop voor COVID-patiënten die op de ic belanden.

Klik hier voor meer informatie