14 december 2016
Therapie op maat: Variatie in aangeboren afweer beïnvloedt maculadegeneratie
Het complementsysteem is een onderdeel van ons afweersysteem. Het doodt ziekteverwekkers, ruimt lichaamsvreemde stoffen op en trekt afweercellen aan. Wordt het complementsysteem te actief, dan kan het ook cellen van het eigen lichaam beschadigen.
Het eiwit C3b is een belangrijke speler in het complementsysteem. Het markeert schadelijke stoffen en onbruikbare cellen die opgeruimd kunnen worden. Daarnaast prikkelt C3b het immuunsysteem om actief te blijven. Is het complementsysteem klaar met zijn taak, dan wordt C3b weer afgebroken omdat de dreiging voorbij is en het systeem niet meer actief hoeft te zijn.
Medicijngebruik gebaseerd op genetische variaties
Onderzoekers van het Radboudumc keken bij patiënten met leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD) naar variaties in de genen van hun complementsysteem. “Vooral patiënten met mutaties in het Complement Factor H gen of het Complement Factor I gen hebben een actiever complementsysteem dan LMD patiënten in het algemeen, omdat bij deze patiënten C3b niet goed wordt afgebroken en het complementsysteem dus actief blijft”, zegt Maartje Geerlings, eerste auteur van het artikel. “Waarschijnlijk zullen deze patiënten met zo’n CFH of CFI mutatie beter reageren op een behandeling met complementremmers.”
Specifieke groep
“Dat is een belangrijke ontdekking”, zegt Eiko de Jong, die bij het onderzoek is betrokken, “omdat dergelijke medicijnen nu al bij LMD-patiënten worden onderzocht. Wij laten nu zien dat zo’n medicijn waarschijnlijk niet geschikt is voor elke patiënt met LMD, maar juist bij een specifieke patiëntengroep het beste resultaat geeft. De kans op succes is bij hen het grootst, omdat ze een verhoogde complementactivatie hebben vanwege die mutaties in hun genen.”
Precision medicine
Op dit moment zijn de mogelijkheden om maculadegeneratie te behandelen nog zeer beperkt. “Er wordt wel onderzoek gedaan naar allerlei remmers van het complementsysteem”, zegt onderzoeksleider Anneke den Hollander, “maar nog zonder veel succes. Ons werk biedt een verklaring, maakt inzichtelijk waar dat aan ligt. We denken dat de remmers alleen effect hebben bij mensen met een te actief complementsysteem. Ook medicijnontwikkeling heeft baat bij meer precision medicine.”