Tumoren sneller te vinden met bloedtest
René Bernards, hoogleraar en kankeronderzoeker bij Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam, is enthousiast over het onderzoek. “Tumorcellen balanceren op het randje van de dood omdat ze veel genetische defecten hebben. Ze delen snel, maar veel celdelingen brengen het door hun mankementen niet tot een goed einde. Hoe meer cellen bij de deling doodgaan, hoe meer DNA er in het bloed komt.” Dat verklaart mogelijk ook waarom de onderzoekers grote verschillen vonden tussen kankertypes, aldus Bernards: hoe instabieler een tumor, hoe meer DNA in het bloed. Darm- en blaaskanker scoorden hoger dan borstkanker. De informatie uit het DNA is niet alleen van belang voor diagnostiek maar ook voor de behandeling, aldus Bernards.
Bloedonderzoek kan sneller duidelijk maken dat een tumor resistent dreigt te worden voor een medicijn en dan kan snel worden ingegrepen. De onderzoekers vonden niet bij alle patiënten dna: bij de groep met een beginnende tumor ging het om 47 %, bij patiënten met uitzaaiingen om ruim 80 %.
Bernards verwacht dat de opsporingstechnieken zo verbeteren dat die aantallen stijgen. De onderzoekers schrijven dat zelfs tumoren die onzichtbaar zijn op scans al genoeg DNA loslaten. Ze verwachten dat in de toekomst zo vroeg kanker kan worden aangetoond met een bloedtest dat niet eens duidelijk is waar de tumor zich ontwikkelt. Bernards: “Dan geef je medicijnen die op de gevonden mutaties inwerken. Vermoedelijk worden we dan minder met vergevorderde gevallen van kanker geconfronteerd.” Overdiagnose ligt niet op de loer: goedaardige tumoren maken geen DNA vrij. De wetenschappers erkennen dat vroege ontdekking niet altijd loont. Soms is de ziekte zo agressief dat patiënten toch doodgaan. Dan weten ze alleen langer dat ze kanker hebben.