20 april 2017
Tweede Kamer akkoord met wettelijke regeling gunstbetoon en medische hulpmiddelen
Het betreft het wetsvoorstel waarbij in de wetgeving over medische hulpmiddelen en IVD’s een regeling voor gunstbetoon bij medische hulpmiddelen wordt opgenomen, die gebaseerd is op de GMH. Ook worden er bepalingen over transparantie tussen beroepsbeoefenaren en bedrijven op het terrein van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen ingevoerd. De wet maakt het mogelijk om boetes uit te delen aan bedrijven en medische beroepsbeoefenaars, zorginstellingen en zorgverzekeraars wanneer zij te grote geldbedragen of geschenken geven of aannemen.
Het wetsvoorstel bevat een aantal uitzonderingen van contacten tussen zorgprofessionals en hulpmiddelenleveranciers die niet als oneigenlijk worden beschouwd. Zo mogen bijvoorbeeld onder bepaalde voorwaarden wel scholings- of demonstratiebijeenkomsten worden bijgewoond waar vaardigheden worden overgebracht om hulpmiddelen juist te gebruiken.
Er was vanuit de oppositie nog weerstand tegen deze uitzonderingen, omdat die het ontstaan van ‘een grijs gebied’ in de hand werken en te vaag waren omschreven en daardoor te veel ruimte voor interpretatie openlieten. Demissionair VWS-staatssecretaris Martin van Rijn verdedigde de uitzonderingen, die nodig zijn voor een goede balans tussen ‘onderkennen dat er contacten nodig zijn voor innovatie, kennisuitwisseling en scholing, en de wens om te voorkomen dat zorgprofessionals oneigenlijk worden beïnvloed’. Hij wees erop dat het ministerie van VWS met de IGZ nog meer precieze beleidsregels zal opstellen die meer helderheid geven over wat er met de wettelijke frases hierover wordt bedoeld. In deze Beleidsregels zal trouwens nauw worden aangesloten bij de GMH.
Een aantal partijen wilden het Transparantieregister Zorg, dat inzicht geeft in financiële contacten tussen medische professionals en bedrijven, een verplichtend karakter geven. Daar wilde de staatssecretaris ook niet aan, omdat VWS hecht aan ‘het zelfregulerend karakter’ van de zorg. Nederland is met het huidige register al een ‘wereldwijde koploper’. De Kamer nam wel een amendement van GroenLinks aan om de werking van dit register jaarlijks te evalueren.