Veel patiënten vinden ziekenhuisbezoek te duur
Net als vorig jaar, toen de LHV een soortgelijke enquête hield, heeft 94 % van de huisartsen wel eens de ervaring gehad dat een patiënt er om financieel-economische redenen voor kiest om een door de huisarts gegeven advies niet op te volgen. Bijna driekwart van de respondenten (71%) maakt dat eens per week of vaker mee, 15 procent zelfs meerdere keren op een dag. Het komt relatief vaak voor dat een patiënt geadviseerd labonderzoek niet laat doen (zegt 75% van de huisartsen), bepaalde medicijnen niet afhaalt (72%) of een bezoek aan een ggz-instelling (68%) of eerstelijnszorgverlener (62%) achterwege laat. 45 procent heeft (daarnaast) de ervaring dat een patiënt een verwijzing naar het ziekenhuis niet opvolgt, flink meer dan in 2013 (33%). ‘Dat betekent dat mensen onnodig lang rondlopen met klachten, langs de lijn staan en het risico lopen op complicaties’, zegt LHV-voorzitter Steven van Eijck daarover in een persbericht over de resultaten van de enquête.
Patiënten die een advies naast zich neerleggen, doen dat omdat zij het geld niet hebben om het advies op te volgen (zegt 91% van de huisartsen), of omdat zij bang zijn voor de kosten als het advies zou uitmonden in verdere behandeling (31%). Meer dan drie op de vier huisartsen (77%) merkt dat de hoogte van het eigen risico patiënten bezighoudt, zeker sinds dat vorig jaar werd verhoogd naar 350 euro.
Als blijkt dat een patiënt om financieel-economische redenen niet opvolgt, zoekt de huisarts doorgaans naar alternatieven: 80 procent van de respondenten zoekt dan naar goedkopere medicatie of laat een controleafspraak in de praktijk plaatsvinden en niet in het ziekenhuis. Twee op de drie (66%) benoemt (ook) de noodzaak en wijst op de consequenties voor de gezondheid. Toch zegt maar één op de drie huisartsen (29%) de patiënt ervan te kunnen overtuigen dat die consequenties er wel degelijk zijn. ‘Zorgverleners en zorgverzekeraars moeten patiënten wijzen op de risico’s van zorgmijden’, zegt Van Eijck. ‘En patiënten moeten hun gezondheid op de eerste plaats blijven zetten. Maar dan moeten we dit als maatschappij wel mogelijk maken.’