Zorgbalans: ‘praktijkvariatie in eerste en tweede lijngroot’
In het algemeen scoort de Nederlandse gezondheidszorg bovengemiddeld, vergeleken met andere welvarende landen. Dat is het goede nieuws in het nieuwe Zorgbalans-rapport van het RIVM, dat elke vier jaar verschijnt. Het telt dit keer meer dan vierhonderd pagina’s over de stand van de kwaliteit van zorg in Nederland. Maar de verschillen in de kwaliteit van het medisch handelen zijn nog groot en de transparantie hierover laat te wensen over.
Een voorbeeld van de praktijkvariatie zijn de laagrisicobevallingen (voldragen eerste kind met hoofdligging). Deze worden in sommige ziekenhuizen in 40 % van de gevallen ingeleid, en in andere maar in 10 % van de gevallen. Ook bij het uitvoeren van kunstverlossingen en keizersneden zijn er grote verschillen. Er zijn ziekenhuizen waarbij 100 % van de heupfracturen binnen een kalenderdag geopereerd wordt, gaat het rapport verder. Dit vermindert de kans op complicaties en sterfte. Er zijn echter ook ziekenhuizen die minder dan 80 % halen. Verder kent de eerste lijn ook praktijkvariatie, ondanks de goed geïmplementeerde NHG-richtlijnen. Bij het voorschrijven van medicatie volgt de ene huisarts 30 % vaker de richtlijnen op dan zijn collega-huisarts.
Patiënten die willen kiezen voor de beste kwaliteit, hebben deze gegevens nodig, maar die liggen niet op straat. Sinds de vorige Zorgbalans in 2010 is er veel gebeurd op het gebied van transparantie, aldus het rapport, maar er is nog veel te doen. ‘Vooral de versnippering, onduidelijkheid, ontoegankelijkheid en onvolledigheid van registraties is daarbij een punt van aandacht.’ Maar het RIVM roemt de beroepsgroepen die registraties opzetten om het eigen handelen te spiegelen aan dat van anderen. Of dat transparantie biedt voor de patiënt is vers twee. Patiënten willen zich liever niet oriënteren op de zorg met de scores op indicatoren, maar baseren zich meer op meningen van anderen zoals via ZorgkaartNederland, schat het RIVM in.