8 april 2016

Marktmacht zorgaanbieders aanzienlijk

Het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG) van de Erasmus Universiteit Rotterdam heeft willen onderzoeken hoe het staat met de machtsverhoudingen in de zorg. En welke rol is weggelegd voor het markt- en mededingingstoezicht om ongelijkheid te voorkomen. Het instituut heeft het onderzoek verricht in opdracht van de farmaceutische afdeling van de Amerikaanse Kamer van Koophandel in Nederland (AmCham).
 
Het beeld van de ‘machtige zorgverzekeraars’ tegenover de ‘kwetsbare en afhankelijke zorgaanbieders’ strookt niet met de werkelijkheid, in ieder geval niet waar het gaat om huisartsen en ziekenhuizen. Daar geldt ‘eerder het omgekeerde’, luidt de conclusie in het rapport. ‘Ondanks dat enkele zorgverzekeraars op de lokale inkoopmarkt voor huisartsenzorg vaak een groot marktaandeel hebben en bovendien de contracten die de grootste zorgverzekeraar afsluit grotendeels worden gevolgd door de overige zorgverzekeraars, staan de huisartsen sterk in de onderhandelingen.’
 
Dat komt voornamelijk omdat de ‘vertrouwensrelatie’ tussen een patiënt en huisarts doorgaans veel sterker is dan die tussen verzekerde en zorgverzekeraar. Verzekeraars kunnen daarom ‘feitelijk niet heen’ om een contract met gevestigde huisartsen. Maar, erkennen de onderzoekers, voor de individuele huisarts is het lastig onderhandelen. Wat ontbreekt, is niet zozeer ‘marktmacht’, maar wel een collectief platform.
 
Ook ziekenhuizen hebben een stevige onderhandelingspositie. Anders ligt het bij de kleinschalige zelfstandige behandelcentra (zbc’s), waar de macht duidelijk meer in het voordeel ligt van de zorgverzekeraars. Tussen zorgverzekeraars en apothekers lijken de machtsverhoudingen beter in balans, concluderen de onderzoekers.
 
De onderzoekers hebben gesproken met een tiental ‘stakeholders’, onder meer van vertegenwoordigers van zorgverzekeraars, medisch specialisten, actiegroep ‘Het roer moet om’, de LHV en (kleine) ziekenhuizen. De onderzoekers denken dat de bestaande instrumenten in principe toereikend zijn voor markt- en mededingingstoezicht, alleen worden ze niet goed toegepast. De onvrede komt voort uit ‘overtoepassing’ (bij huisartsen) en ‘ondertoepassing’ (bij ziekenhuizen). De Autoriteit Consument & Markt (ACM) moet de bestaande regels beter gaan toepassen.